Klimaat

Thema’s > Klimaat

Karakteristiek voor Oostenrijk is het door Atlantische stromingen beïnvloede, Midden-Europese overgangsklimaat. Van het westen naar het oosten neemt de invloed van het zeeklimaat af en die van het landklimaat toe.

Grote delen van Oostenrijk staan gedurende het grootste gedeelte van het jaar onder invloed van westen- of noordwestenwinden. De temperatuurverschillen tussen dag en nacht en tussen zomer en winter zijn in West-Oostenrijk kleiner dan in het oosten.

Overal valt voldoende regen die echter van het westen naar het oosten geleidelijk afneemt.

Het land kan wat klimaat betreft in drie zones verdeeld worden: het oosten met een landklimaat en het eigenlijke alpinegebied met een typisch alpineklimaat (veel neerslag, korte zomers, lange winters). Het overige bondsgebied heeft een gematigd Midden-Europees overgangsklimaat. Het zuiden neigt meer naar een mediterraan klimaat met mooie zomers en relatief weinig regen. Het westen heeft een klimaat met veel regen. De gemiddelde neerslag bedraagt 620 mm per jaar.

Boven de 1500 meter heerst het hooggebergteklimaat. Kenmerkend zijn de grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht, zomer en winter en noord- en zuidhelling. Door de ijle lucht stijgt de temperatuur overdag snel.

In de nacht daalt de temperatuur daarentegen weer zeer snel. Boven de 1800 meter komt de gemiddelde temperatuur in de zomer niet veel hoger dan 10°C. Rond 3000 meter begint de sneeuwgrens. Het verschil tussen de noordhelling en de zuidhelling kan tientallen graden bedragen. Het heuvelland en de laagvlakten vormen de overgang naar een landklimaat.

Met name in het voorjaar waait de föhn, een warme droge valwind die vooral waait in de noordelijke alpendalen. De temperatuur kan dan in enkele uren tussen 10 en 15°C stijgen.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.